In rap temp wordt een deel van de melkveebedrijven groter.
Het einde van het quotumtijdperk luidt een schaalsprong in.
Daarmee wordt het verschil tussen de 'groten' en de 'kleinen' veel sterker en ook zichtbaar.
Groot is een marktsegment, efficient, veel, intensief. De bedrijven die die kant op gaan leken echter altijd nog sterk op het 'gewone' bedrijf.
Misschien dat doordat de quotum grens weg is, de groten echt groot worden en daarmee ook ruimte geven aan de kleinen om echt 'anders' te zijn.
Misschien ook nog wel op termijn om een andere melkmarkt te kunnen bedienen.
Wie weet.
Blog van Ron Methorst, lector Omgevingsinclusief Ondernemen, werken aan landbouw in betere balans met de sociale en fysieke omgeving.
donderdag 25 juni 2015
maandag 22 juni 2015
Can ‘rural’ farms endanger the ‘rurality’
At the conference on Rural Enterprise Gary Bosworth presented on how rural businesses change the economy
and the landscape. The conference was on the beautiful island Islay in Scotland. On an international conference like
this it is striking how different perceptions on ‘rural’ are. In the
presentations of researchers from the UK and specifically Scotland the ‘remote
rural’ is appearing a lot. Where on the other hand I sometimes get the
impression that everything outside of London is called ‘rural’.
The talk
brought me as well on the topic of rurality, what actually defines rural and
what is rurality. I thought about the diversified dairy farmer now operating a
dairy factory and wishing to expand further. An industrial building and
atmosphere in a rural context. Does it actually fit in the ‘rural’ picture? Or
the tension in the southern part of The Netherlands where pig and poultry farms
have become so big and detached from the location: is this part of the rural or
is it endangering the rurality of the rural area. When even the ‘rural’
neighbours start to protest, something may have gone wrong somewhere.
A spokesman
of the pig farmers organisation said in a presentation some time ago that pig houses are part
of a farm and hence there has to be a place for them in the rural
areas. A thought crossed my mind: would he have said the same thing in case the cost
of building pig stables in specialised industrial areas would be lower compared to building
on a farm?
Zembla-boer Van Dorp: het ongelijk van het gelijk
Kun je gelijk hebben en tegelijk ook niet? Boer van Dorp
geeft zijn visie in de uitzending van Zembla over de melkveehouderij. Een
volkomen eerlijk verhaal. Een man die van beroep melkveehouder is. En die daar
goed in is. Hij is een voorbeeld van een melkveesector die sterk technisch
ontwikkeld is en bijzonder effectief in het produceren van grote hoeveelheiden
melk van een hoge kwaliteit. Melk waar we als maatschappij ook om vragen, die
we blijkbaar nodig hebben. Van Dorp maakt gebruik van alle kennis en inzicht
die er is: voeding, fokkerij, gezondheid, grasproductie. Bijzonder effectief
zet hij die productiemiddelen in om een product te maken. Met een grote inzet
van eigen kapitaal en veel eigen risico. En dat ook nog voor een relatief lage
beloning
Eindelijk kon hij bij Zembla eens gewoon laten zien en
gewoon eens vertellen hoe het eerlijke verhaal van de melkveehouder is. Hij
doet dat met grote overgave en heel transparant vertelt hij over de redenen
waarom hij doet wat hij doet. Het is niet zijn hobby, het is zijn werk. Werk
wat hij mooi vindt, werk dat hij goed kan. De technische en economische
benadering van de koe als melkproducent. Hij voelt zich daarin thuis. Hij kan
het gewoon erg goed.
En dan ineens schrikken mensen van zoveel ‘eerlijkheid’. De
koe als productiemiddel? Een koe die niet meer graast? Een kalf dat kunstmelk
krijgt? Melkveehouderij gericht op lage kosten?
Waarom schrikken we daarvan? Het is toch gewoon het
resultaat van het economische systeem waar we samen voor kiezen? Is het
confronterend? Past het niet bij het beeld dat we hebben van de boer en zijn
koetjes?
Vooropgesteld: gaat alles ‘goed’ in de melkveehouder? Kan
het wellicht beter? Natuurlijk, dat is een voortdurende zoektocht. Er zijn
serieuze vragen te stellen over de duurzaamheid, de bodemvruchtbaarheid en ook
over dierwelzijn. Moeten we onszelf afvragen of we wel zoveel melk moeten
willen maken in ons land? Zeker, goede vraag.
Maar het gaat mij te ver om een persoon die eerlijk werkt
binnen de kader van ons economische systeem zo aan te vallen en weg te zetten.
Staat het je niet aan? Wil je graag iets anders? Je hebt
elke dag een keuze bij het doen van je boodschappen.
Boek Boerenbloed: over boerenfamilies en de verandering in de melkveehouderij
De melkveehouderij verandert. Kees Kooman heeft met zijn
boek Boerenbloed een aantal portretten geschetst van boerenfamilies en daarmee
ook van de ontwikkeling van de melkveehouderij. Families die verbonden zijn aan
het platteland. Mensen die verschillende routes volgen in hun leven en met hun
bedrijf. Hele verschillende routes en hele verschillende motivaties.
De ene route leidt naar een steeds groter groeiend
melkveebedrijf, helemaal passend binnen de technische en economische benadering
van de sector. Effectief werken en veel melk maken, heel veel melk maken.
Gebruik maken van de ‘vruchtbare banaan’, van Denenmarken naar Bretagne. Het
goede klimaat en de goede grond voor de veehouderij. Optimaal gebruik maken van
de technische verworvenheden om met weinig arbeid toch veel melk te kunnen
produceren. Een bedrijf dat keuzes maakt op basis van de bedrijfseconomische
logica. Die leidt ‘logisch’ redenerend naar grote bedrijven waar alles
ingericht is op effectief veel produceren. Waar de machine en de planning
bepaalt hoe het land behandeld wordt. Waar het voor de kuikens van weidevogels
‘lastig’ is om te overleven. Is dat gepland? Nee natuurlijk niet, het is een
neveneffect. Het gevolg van een werkwijze die maximale technische controle
uitoefent op de productiemiddelen die het bedrijf gebruikt
Een andere route leidt naar een ander soort bedrijf. Met
meer werk, met minder controle over de groei en ontwikkeling van vee en gewas.
Met een grotere afhankelijkheid van de natuur en een gevecht met taxateurs over
de waarde van het gras dat de ganzen opeten. Het is een plek waar op andere gronden een keuze gemaakt
is. Waar de kuikens van de weidevogels
meer kansen hebben om uit te groeien. Die ruimte voor die kuikens wordt
mogelijk gemaakt doordat de veehouder accepteert dat hij minder effectief kan
werken. Minder technische middelen kan gebruiken.
Beide veehouders werken legaal. Voor beide veehouders heb ik
respect, met veel uren werk en inzet van hun eigen kapitaal maken ze beide een
product waar marktvraag naar is.
De vraag is welke markt creƫer jij met jouw aankopen?
Abonneren op:
Posts (Atom)