zondag 17 december 2023

De jonge fruitteler en de appelbloesemkever - bedrijfs- versus systeemniveau

Voor mij staat als een paal boven water dat we meer biodiversiteit nodig hebben, een betere waterkwaliteit en veel meer bodemleven in onze bodems. We zitten aan het begin van een transitie in de voedselproductie om daarin nieuwe wegen te vinden. Daar werk ik ook hard aan mee vanuit het onderwijs aan de generatie van de toekomst. Dat maakt dat het perspectief van de jonge boer mij ook na aan het hart ligt.  En dan kan het zomaar zijn dat de door ons allemaal gewenste transitie soms ook gewoon heel ongelukkig uit kan pakken op individueel bedrijfsniveau waar een jonge boer aan de slag is gegaan.

Een heel praktisch voorbeeld is de appelbloesemkever die in het voorjaar van 2023 in het nieuws[1] was. Een kevertje dat de appeloogst behoorlijk kan beschadigen, daarom is er een middel tegen bedacht dat op zich goed werkt, de appels zijn beschermd. Tegelijk, tja, dat middel heeft ook andere effecten op de natuurlijke omgeving. Effecten die steeds duidelijker worden en die ook onze lange termijn doelen van een gezonde omgeving voor plant, dier en mens toch echt wel in gevaar brengen. Daarom zijn we als maatschappij kritischer op die middelen en worden ze ook steeds minder toegestaan.

Belangrijk! Voor als disclaimer: de gesprekken over gewasbescherming zijn behoorlijk gepolariseerd, een bepaald woord kan soms al werken als een rode lap voor de spreekwoordelijke stier. Woorden zetten bij de lezer gedachten in beweging en raken aan de eigen werkelijkheid. Mijn doel met deze tekst is om te beschrijven hoe het een samenhangt met het ander, en hoe iets wat goed bedoeld is soms toch vervelende gevolgen kan hebben. Dus als je boosheid voelt bij een van de gebruikte termen of invalshoeken: probeer die even te parkeren.

De appelbloesemkever is een klein beestje dat eitjes afzet in appelbloesems waarna die bloesem geen appel meer geeft. Voor de fruitteler kan dit heel vervelend zijn, als het tientallen procenten minder opbrengst van consumptieappels wordt, is de lol er echt gauw vanaf.

Er is een gewasbeschermingsmiddel dat deze kever bestrijdt (danwel de appels beschermd, het is maar net waar je begint te denken). Dit middel werkt goed, tegelijk is besloten dat dit middel vanaf 2023 niet langer toegestaan is. De appelbloesemkever heeft nu dus weer kans om eitjes te leggen en deze doet dit dan ook volop. Dat betekent minder appels te oogsten, of dat erg is, dat hangt dan erf af van je perspectief en in hoeverre het jou wel of niet raakt. Als consumenten hebben we er weinig ‘last’ van, er zijn gewoon appels te koop en als die al veel duurder worden eten we er gewoon minder. Als burger hoop je dat het bijdraagt aan een schonere omgeving.

Als fruitteler kan het echter heel dichtbij komen als die appelbloesemkever jouw boomgaard bezoekt en daar met heel veel vriendjes en vriendinnetjes een eitjeslegfeestje heeft. Dan kan dat tientallen procenten minder appels betekenen en dus ook tientallen procenten minder inkomen terwijl alle kosten wel gewoon doorgaan. Als je dan een jonge fruitteler bent en je hebt 3 jaar geleden het fruitteelt bedrijf van je ouders overgenomen kan dit flink je plannen in de weg zitten. Wellicht heb je plannen gemaakt om de boomgaard anders op te zetten, meer verschillende teelten, meer biodiversiteit op het eigen land en mogelijk ook investeren in een regionale afzet van de producten. Ofwel: je beweegt mee, je hebt plannen en je bouwt aan de landbouw van de toekomst.

Voorlopig moet je echter eerst zien dat de financiering lager wordt, de hoge financiering die nodig was om de boomgaard over te kunnen nemen, als je daar een stuk van af kunt lossen krijg je de ademruimte om verder te investeren in verduurzaming.

Toen kwam de appelbloesemkever en kon je tientallen procenten minder appels verkopen, in plaats van aflossen moest er bijgeleend worden. In plaats van denken over investeren gaat alle gesprekken met de financier nu over het voorkomen van een faillissement, je zit nu bij de afdeling ‘bijzonder beheer’. Dee komende 10 jaar zul je alles op alles moeten zetten om weer een financieel gezond bedrijf te kunnen worden. Investeren in verduurzaming zal echt even moeten wachten.

Daar zit nu de crux van dit verhaal, het onbedoelde neveneffect van meer agro-ecologie is dat de risico’s voor de productiebedrijven zomaar een stuk groter kan worden.

Natuurlijk is het goed om middelengebruik te verlagen en waar mogelijk te stoppen. Het ecologische systeem heeft een eigen veerkracht, dat moeten we weer terugkrijgen in de boomgaard. De natuurlijke vijanden kunnen dan hun rol weer vervullen. Er zijn ook stemmen die zeggen dat we door een verbod op middelen ‘achteruitboeren’, zo ontzettend veel potentieel goede appels die nu niet geoogst kunnen worden, wat zonde. Discussies op ‘systeemniveau’ kun je zeggen.

Voor de jonge fruitteler die het net overgenomen heeft is deze discussie veel te abstract. Die zit namelijk morgen weer in overleg met de boekhouder hoe het verder moet. Want die fruitteler heeft heel concreet te maken met de gevolgen op het ‘bedrijfsniveau’.

Die middelen zijn namelijk ooit bedacht om op bedrijfsniveau de productierisico’s te verlagen en oogstzekerheden te vergroten. Als die middelen niet langer beschikbaar zijn is het risico er echter nog steeds. Doordat individuele bedrijven groter zijn geworden, dat kon haast niet anders met die stijging van prijzen en hoge kosten van investeringen, is het financiĆ«le risico op het bedrijf een stuk groter geworden. Als je als ondernemer ‘de sjaak’ bent en de kever bij jouw bedrijf ‘toeslaat’ is er weinig aan te doen. Dan heb je gewoon botte pech.

Op systeemniveau kunnen we dit aan en werken we ook toe naar een weerbaarder ecosysteem met meer natuurlijke vijanden, meer diversiteit in teelten, misschien ook wel natuurlijke middelen die we nog moeten gaan ontdekken. We gaan het oplossen, echt, maar die jonge fruitteler heeft eerst morgen een overleg met de accountant en te veel nachten met weinig slaap.

Ofwel, als maatschappij willen we toe naar minder chemie omdat we de noodzaak van meer natuur, meer biodiversiteit, schoner water en gezondere bodem centraal stellen.

Als maatschappij kunnen we prima overweg met die extra risico’s, we hebben hoop op de weerbaarheid van de ecologie, op natuurlijke vijanden, op andere manieren van telen.

Als teler heb je echter op korte termijn te maken met een fors groter productierisico. De  instrumenten om te kunnen sturen zijn er niet meer. En los van de vraag of je als teler het daar mee eens bent of niet, het bedrijfsrisico is een heel stuk groter.

Dit grotere bedrijfsrisico zit de gewenste transitie echt in de weg. Het verhoogde risico op bedrijfsniveau is een serieus aspect in de keuzes van de ondernemer. Dit blokkeert het vinden van nieuwe routes en daarom is het in ons aller belang dat we die risico’s van met name de jonge telers weten te verlagen, zij hebben nog geen eigen reserve opgebouwd en we hebben hun ondernemerskracht juist zo nodig.