Dan komt er nieuws: er
worden extra parkeerplaatsen gemaakt.
Al snel worden er auto’s
bijgekocht, bij 10 woningen komen er 2 auto’s bij, bij nog eens 15 woningen 1
auto. Die 35 nieuwe auto’s passen echter niet op de nieuwe parkeerplaats, die blijkt
na de aanleg namelijk maar plaats te hebben voor 10 auto’s. Het wordt dus al
snel een redelijke chaos in de straat door dubbel geparkeerde auto’s en opstoppingen.
De burgemeester en
wethouder worden erbij gehaald, er is een groot probleem. Even krijgt de
wethouder zelfs de schuld dat hij het niet goed aan heeft zien komen, dit had
hij op moeten lossen.
Na een buurtoverleg was
men eruit: er moet meer parkeerruimte komen, een kleinere auto neemt minder
ruimte in, dus simpel: bij elk huis moet van de oorspronkelijke 2 auto’s de grote
ingeruild worden voor een kleine.
Ja maar, zeggen de mensen
die beide auto’s op eigen oprit konden parkeren, hoe zit dat nou? Wij gebruiken
de openbare parkeerplaats niet eens, waarom moeten wij dan iets inleveren? Gestraft voor een probleem dat we niet gemaakt hebben?
Maar de burgemeester en
wethouder zaten met een dilemma. Al die extra auto’s die gekocht waren, waren
namelijk wel goed voor de omzet van het garagebedrijf, en dat was toch ook wat
waard. En, tja, de wetgeving
wordt anders te ingewikkeld, met uitzonderingen enzo. Nee, we houden het zo.
Iedereen moet een grote auto inruilen voor een kleine.
Mocht iemand een
gelijkenis zien met melkveehouderij, dan berust dat puur op toeval.