De stikstofcrisis is in volle
hevigheid losgebarsten. De opgave is groot, de spanningen zo mogelijk nog
groter. Er gaat veel gebeuren, er gaan veranderingen komen. Panelen gaan
schuiven en dan komt de cruciale vraag: waar ‘ligt het perspectief voor boeren
die verder gaan?’. Welke ruimte is er nog wel en hoe kan die ruimte ook
ontwikkeld en benut worden? Twee lijnen zijn cruciaal: voedsel is en blijft de
belangrijkste basis en vervolgens de belangrijke vraag hoe het boerenbedrijf
van meerwaarde is en kan zijn voor de omgeving van dat bedrijf. Een paar
gedachten om dit verder uit te werken.
Voedsel
Het produceren van voedsel is en
blijft voor de boeren als geheel prioriteit 1 tot en met 10. Enorme
hoeveelheden voedsel zijn elke dag weer nodig in Noord West Europa. Nederland vervult
nu een belangrijke rol met veel productiegerichte bedrijven en een krachtig
netwerk van verwerkende bedrijven. We lopen tegen grenzen aan, de mate waarin
er ruimte blijft in Nederland wordt vooral bepaald door het effect van het
bedrijf op de omgeving waar het boerenbedrijf staat. Dit is dan zowel de
fysieke omgeving (zoals landschap, natuur, water) als de sociale omgeving
(relatie met de burgers en maatschappij). Dit kan dus ook betekenen dat een locatie
niet langer geschikt is voor bepaalde types bedrijven. Als de negatieve
effecten op de omgeving te groot zijn zal er een keuze nodig zijn. Tegelijk,
wat nu als we manieren vinden waardoor het boerenbedrijf juist positieve
effecten heeft op de omgeving?
Boerderij als drager regionale
meerwaarde
Daar tekent zich ook een
perspectief af waar boerenbedrijven weer ontwikkelen kunnen. Want het
boerenbedrijf is vanouds de drager van de regionale identiteit. Door de
combinatie van grondsoort en de rol van water op die plek is een grote
diversiteit aan landbouwbedrijven ontstaan. Streekeigen boerderijen die een streek
typisch landschap vormden met een eigen daarbij passende ecologische
ontwikkeling. Boerderijen als plekken waar men samen werkte om seizoenswerk te
klaren, met oogstfeesten om samen te vieren. Boerderijen als plekken waar streek
typische gerechten gemaakt worden, waar ook ruimte is voor diversiteit aan
mensen en talenten. Boerderijen die dus door het ‘boeren’ een bron waren van meerwaarde
voor de omgeving. Een waarde die vanzelfsprekend was. Een boer ging niet
‘landschap’ maken, of ‘sociale samenhang’ organiseren. Dat gebeurt als
resultaat van het ‘boeren’.
Meerwaarde weer deel van
boerenbedrijf maken
Het automatisme dat deze
positieve effecten ‘vanzelf’ ontstaan is weggevallen door de eenzijdige focus
op efficiënte productie per uur en per ha, dit maakt dat alles wat niet
productief is automatisch wegvalt. Dan valt er veel ‘van de wagen’: het
boerenbedrijf dat de streekeigen kenmerken versterkt, de ecologische omgeving
verrijkt en sociale samenhang biedt. We moeten dus op een nieuwe manier het
principe dat het boerenbedrijf waarde voor de omgeving creëert organiseren. Elk
boerenbedrijf zal zichzelf opnieuw die vraag moeten stellen: hoe ben ik van
meerwaarde voor mijn omgeving? Wat maakt dat mijn omgeving mij graag ziet op
deze plek, wat maakt dat ik mijn omgeving verrijk? Dat kan in gradaties en het
zal verschillend zijn tussen bedrijven, er is ook ruimte voor een grote boerendiversiteit.
Afhankelijk van de voorkeur van ondernemer, kenmerken van het bedrijf en de
mogelijkheden in de omgeving zal elk bedrijf een eigen mix moeten vinden. Een
mix waarin de boer enerzijds als ondernemer het bedrijf moet ‘runnen’ en tegelijk waar de boer ook het
‘boer zijn’ als verzorger van land en verzorger van vee centraal kan stellen.
En zo een bedrijfsopzet terugvinden waarin die meerwaarde voor de fysieke en
sociale omgeving weer groeien kan en mag. Waarin natuur en landschap floreert
en waarin ook de relatie met de burger opnieuw inhoud krijgt, waarin de burger
ook actief betrokken kan zijn bij de boer, wie weet zelfs financieel.
Breed effect op samenleving
Boerenbedrijven die de regionale
identiteit van landschap en voedsel versterken dragen ook bij aan een ‘thuis’
beleving. Een wereld vol onrust heeft behoefte aan een plek waar je voelt: dit
is ‘mijn’ regio, ik zie het aan landschap en natuur en ik kan het beleven door
en bij de boeren. Ik ben overtuigd van de positieve uitwerking hiervan op de
maatschappij, een maatschappij vol onrust, vol prikkels en grote veranderingen
waar je als burger geen invloed op hebt maar die je mentale welzijn wel
beïnvloeden. Daarom is het zo belangrijk dat juist in de eigen woonomgeving die
‘thuis’ ervaring concreet kan worden, de rust van seizoenen, van het land waar
voedsel groeit en de boerderij waar je rust beleeft. Boeren hebben hiervoor
belangrijke sleutels, daar ligt perspectief wat we kunnen en moeten ontsluiten.
Het gaat niet vanzelf
Soms hoor je: als de boer maar
meer marge overhoudt op het product kan en zal de boer duurzamer werken. Dat is
hetzelfde als denken dat 100 euro voor ieder huishouden beschikbaar maken
automatisch betekent dat zij dan sociale doelen zullen ondersteunen. Mensen en
dus ook boeren optimaliseren hun leven en bedrijf op basis van de sturende
krachten in de omgeving. Daarom is het cruciaal dat er sturende krachten komen
die juist richten op de meerwaarde van het boerenbedrijf mogelijk maken en
stimuleren.
Een ‘heilige graal’ zou zijn als
er een link te leggen is naar gezondheid, gezondheid als gevolg van de
kwaliteit van het voedsel en de keuzes in het dieet. Maar ook gezondheid door
burgers de meerwaarde van het boerenbedrijf als rustpunt ervaren. En gezondheid
doordat burgers zich ook verbinden met boeren en zo meer sociale samenhang
ontstaat. Als we dat sturend kunnen maken met gelden voor preventief
gezondheidsbeleid komt er echt veel in beweging.
Ron Methorst
Lectoraat Omgevinginclusief
Ondernemen
Aeres Hogeschool Dronten
r.methorst@aeres.nl