vrijdag 19 april 2013

Nog steeds gezinsbedrijf, maar dan anders


Gisteren is er een bijeenkomst geweest met als titel 'Het gezinsbedrijf duurzaam toekomstproof',

Hier sprak Krijn Poppe over, hij trok de vergelijking met de ontwikkelingen in het MKB:

‘Het idee 1 bedrijf = 1 locatie = 1 ondernemer = 1 gezin’ is achterhaald. “De land- en tuinbouw gaat het MKB achterna. Daar is de familieonderneming onder leiding van één of meer ondernemers gangbaar. Juist in de agrarische sector, waar de processen vaak niet tot in detail beheersbaar zijn, blijft plaats voor zelfstandige ondernemers. Vooral ook doordat veel bedrijven rondom die ondernemers wel grootschalig georganiseerd zijn.” Bovendien hebben het familiebedrijf en de coöperatie – een ondernemingsvorm die heel gangbaar is in de agrosector – hun kracht bewezen in de afgelopen crisistijd. Poppe gaf tevens aan dat het proces van bedrijven die stoppen onverminderd doorgaat met twee tot drie procent per jaar.

Ook als ik kijk naar het gebied wat ik onderzoek, het Kampereiland, dan zie je dat de arbeid op het bedrijf geleverd wordt door ondernemers die erg hard werken en door het gezin dat een belangrijk aandeel levert. Traditioneel heeft dit het landbouwbedrijf sterk gemaakt en ook veerkrachtig. Maar hoe houdbaar is dat model in de toekomst? Hoe lang ‘hoort het er nu eenmaal bij’ om zoveel te werken, vooral als de vergoeding voor geleverd werk (en voor het risico dat men loopt!) feitelijk achterblijft.

En dan is de meerwaarde van het landbouwbedrijf voor zijn omgeving ook direct in beeld en misschien wel in gevaar. Hoeveel van die meerwaarde zit hem niet in die tijd die niet direct gericht is op productie, maar die wel belangrijk is voor de inpassing in de omgeving? Landschapsonderhoud? Arbeidsintensiever werken om daarmee de diversiteit aan natuur te behouden of vergroten?

Dat de maatschappij het verwacht in de zin van ‘dat hoort er toch bij’ en ‘je houdt toch ook zelf van een mooi landschap’ is natuurlijk prima, dat is op zich een basis om op te ontwikkelen. Maar als dat dan gepaard gaat (grappig woord met al die paarden in het nieuws de laatste tijd…) met eigenlijk een te lage vergoeding voor arbeid en eigen vermogen, tsja, wat wil de maatschappij dan?

Tijdens diezelfde bijeenkomst noemde Hans Huijers van ZLTO de toekomst van de landbouw in het komende decennium als ‘glorieus’:

‘Een landbouw van meer wegen: biologisch naast optimale productie, streekproducten naast productie voor de internationale afzetmarkt, grootschalig naast stadslandbouw. Hoe beter de agrarische ondernemers erin slagen dat de maatschappij de land- en tuinbouw accepteert, hoe meer ontwikkelingskansen voor de agrarische sector in Nederland en Noordwest Europa. De uitdaging is voor agrarische ondernemers om de zeggenschap over hun bedrijf en bedrijfsvoering te delen met hun omgeving en de consumenten, terwijl ze wel de grond en het bedrijf 100 procent in eigendom hebben. Vooral de maatschappij en volgende schakels in de keten van boerderij tot supermarkt zijn medebepalend voor die ontwikkeling.’

Spannend hoe de landbouw deze transitie gaat doormaken, ik draag er graag een steentje aan bij vanuit mijn positie als docent en onderzoeker.

Hier een link naar de blog van Krijn Poppe: http://kjpoppe.blogspot.nl/
en naar het nieuwsbericht over de bijeenkomst van Flynth: http://www.flynth.nl/Nieuws/Artikelen/tabid/67/articleType/ArticleView/articleId/2549/Gezinsbedrijf-oude-stijl-in-de-landbouw-verdwijnt.aspx

Geen opmerkingen:

Een reactie posten