dinsdag 18 november 2025

Waarom ik blij ben dat Regeneratieve Landbouw geen harde definitie heeft

De term Regeneratieve Landbouw wordt misbruikt, met 'mooie' verhalen en halve waarheden is er ‘greenwashing’. Als je hard werkt om landbouw te vergroenen is dit uitermate frustrerend. Daar moet rem op gezet worden.


En toch, vanuit wat ik nu meemaak ben ik blij dat het (nog niet?) vaster omlijnd is. Het open karakter heeft namelijk ook een echt positieve kant die heel concreet een grote teler hielp om zelf op zoek te gaan om de eigen kennis en kunde te vergroten over het samenspel tussen bodem, planten en dieren en hoe we daar slimmer, beter, en ‘groener’ in kunnen werken.

Als hij eerst aan harde randvoorwaarden had moeten voldoen, was zijn eigen mentale reis niet begonnen. Een reis waar stappen zetten centraal staat, nieuwsgierig zijn, leren, proberen en enthousiast worden over het veel slimmer kunnen werken in en met de ecologie van bodem, plant en dier.
Die open en uitnodigende start geeft ruimte aan mensen om zelf te onderzoeken.

Samen met Laura Wevers (afstudeerstudent bij het lectoraat) is een mooi overzicht gemaakt van de visies op en over Regeneratieve Landbouw. Vanuit eigen ervaring heb ik dit aangevuld op wat het vraagt van onderwijs en praktijk om te kunnen en te willen groeien in kennis en kunde rondom regeneratieve landbouw.

Want mensen springen niet in één keer op zolder, gun elkaar de ontdekkingstijd waarin de nieuwsgierigheid leidend is om te ontdekken hoe we ecologisch slimmer ons voedsel kunnen verbouwen.
Het document is hier te vinden en is onderdeel van de samenwerking in ReGeNL

https://hbo-kennisbank.nl/details/aereshogeschool:oai:www.greeni.nl:VBS:2:153598
of
https://lnkd.in/eaPhDy4J


Regeneratieve landbouw biedt veel kansen om vanuit nieuwsgierigheid weer opnieuw te kijken naar het boerenbedrijf. Welke oplossingen hebben we eerder bedacht om de productiezekerheid te borgen en welke oplossingen daarvan zijn eigenlijk niet langer geschikt? Omdat de omstandigheden wijzigen of omdat er teveel negatieve effecten mee gemoeid zijn. En als we dan opnieuw, met frisse ogen kijken naar de vraagstukken om productiezekerheid zo goed als mogelijk te borgen, welke manieren zijn er dan te vinden? Manieren die op de korte termijn ons helpen zonder negatieve effecten op langere termijn. Meer kennis van de samenhang tussen bodem, plant en dier met alle interacties daartussen gaat ons helpen om nieuwe routes te vinden. Daarbij is het onvermijdelijk dat we ook steeds meer toe gaan groeien naar een meer afgebakend beeld wat wel en wat niet onder de titel ‘regeneratieve landbouw’ valt. Dat is goed en ook belangrijk om te voorkomen dat het niet meer is dan een ‘positief verteld verhaal’. Er ligt een stevige uitdaging voor ons, die handschoen pakken we samen op.

Op naar een toekomst waar voedsel kan groeien in een goede relatie met mens, natuur en landschap.


PS: natuurlijk ben ik voluit tégen greenwashing en moeten we daar scherp op zijn, die uitdaging ligt er zeker.

maandag 6 januari 2025

Over ‘Boter, kaas en havermelk’, wensdenken en de jonge boer

 Een mooi boek van Joris Lohman, een helder, prettig geschreven verslag van een 15-jarige reis langs stevige landbouw en voedselvragen. Hij legt helder uit dat het in die reis niet zo simpel of eenduidig blijkt te zijn als je soms hoopt of denkt. Er is niet één manier die voor alle grote vragen het antwoord is. Van harte aanbevolen om te lezen dus, het brengt overzicht en inzicht en kan daarmee een stuk frustratie wegnemen die een goed gesprek zo makkelijk blokkeert.

Veel van die reis die Joris maakte herken ik, waar Joris begon vanuit de studie Politicologie, startte mijn reis als tiener al werkend in een veevoederfabriek met daarna de studie Zoötechniek (zoals ‘Animal Sciences’ toen heette). Ook herken ik dat je met enige schroom kijkt naar hoe je eerder soms dacht of handelde tijdens die reis die je maakte (dit helpt mij ook om met mildheid naar de reis van anderen te kijken 😊, niemand springt in één keer op zolder).

Een kernwoord in het boek is het woord  ‘wensdenken’. Wensdenken herken ik veel in de (vaak gepassioneerde) inbreng van mensen in gesprekken, debatten en visies op de toekomst van landbouw . Het beeld van de door jou gewenste landbouw heeft veel invloed op de inbreng die je levert. Of dat nu grootschalig en hoogtechnologisch is of juist kleinschalige lokale voedselsystemen. Het ‘gedoe’ ontstaat als je jouw eigen wensbeeld over de hele landbouw legt.

Wensbeelden heeft iedereen, dus ook de studenten, de ‘jonge boeren’, die ik hier in Dronten ontmoet, zij bereiden zich voor op hun plek in ons ‘landbouwvoedselsysteem’. Het zijn jonge mensen met ‘nog maar’ 10 bewuste levensjaren, jaren waarin ze eerst hun eigen wensbeeld vormden, vaak met het bedrijf waar ze (hard) werkten en/of opgroeiden als grote voorbeeld. En dan barst er ‘ineens’ een storm los rondom die toekomstbeelden, een politicus die hard ‘halveren’ roept en een ‘kaartje met vlekken’ waar ‘boeren weg moeten’. Dat dit (veel) boosheid oproept is eigenlijk best logisch.

Zo door je oogharen heen kijkend zie je echter de vraagtekens boven hun hoofd, deels worden die  uitgesproken, deels zijn ze ook verborgen achter ‘stoere’ taal en houding. Dat mag ook.

In ons onderwijs staat de ‘boerendiversiteit’ centraal, er zijn veel verschillende markten waar je voor kunt leveren met voor ieder bedrijf de vraag hoe de plek van het bedrijf van invloed is op wat daar kan en mag en wat daar gewenst is.

In die grote groep jonge boeren is de breedte van de boerendiversiteit te vinden. Er is een (groeiende) groep jonge boeren die graag aan een boerenbedrijf bouwen waar sociale en ecologische waarden hoog in het vaandel staan. Ofwel, ze willen dat gaan doen waar veel mensen in Nederland heel enthousiast over praten.

En dan is het best heel schurend om te zien dat de economische realiteit hen eigenlijk de andere kant op wijst. Extensief boeren kan echt heel rendabel zijn, om extensief te worden moet je echter een stevige horde zien te overwinnen zeker in een omgeving waar grondprijzen door het dak gaan, gedreven door bijvoorbeeld ‘windmolengeld’ en woningbouw.

Wat is het dan nodig dat er een brede visie komt op de toekomst van ons platteland en de rol en positieve van boeren daarin. Zonder visie en bijpassende keuzes beleid wordt dat wat ‘we’ graag willen simpelweg weggedrukt. En daar zit dus ook mijn wens voor 2025, dat we de grote vragen rondom voedsel, natuur, landschap en samenleving onder ogen zien en vanuit de boerendiversiteit gedachte ruimte maken voor jonge boeren om onze gezamenlijke toekomst vorm te geven. Zodat als we straks in 2050 zijn we een samenleving zien waarin boerenbedrijven van waarde zijn voor ‘ons’ stad en platteland.